Als we op 1 september 2024 Rees voor het eerst bezoeken, smaakt dit bliksembezoek aan deze stad met één van de mooiste Rijnpromeade naar meer. Een week later rijden we richting Rees om eens door het stadje te wandelen. Eigenlijk stond Rees niet op de planning voor een stadswandeling, maar we hadden het niet willen missen. Aan een halve dag heb je wel genoeg, om dit leuke stadje te bezoeken. Maar het is er zeker een aanrader. En overal sculpturen.
Op 8 september schijnt de zon. Het is dan heerlijk vertoeven aan de Rijnpromenade. Bij Rheincafé Rösen is het heerlijk zitten in de zon, met een uitkijk op de Rijn. De nodige mensen wandelen over de Rijnkade. We hebben prachtig zicht op de Flutmulde Rees, die we op 1 september bezocht hebben. De boten varen stroomopwaarts en stroomafwaarts. Het is geen gezellige drukte aan de Rijnkade.
We starten de wandeling bij Bastei am Westring. Bij de stadswal ligt een klein Duits oorlogskerkhof (Kriegsgräberstätte) met graven van soldaten die gesneuveld zijn bij ‘Operatie Plunder’ ofwel bij de strijd om het stuk Rijn tussen Rees en Wesel. Dat was de laatste natuurlijke hindernis voor de geallieerden in de richting van Berlijn. Er wordt op niets bezuinigd: Eén miljoen soldaten, 14.000 parachutisten, 4.000 stuks artillerie en 250.000 ton voorraden. Een enorm rookgordijn voorkomt dat de Duitsers de voorbereidingen ontdekken. Op 23 maart 1945, als de operatie start, zijn Hitlers dagen geteld.
Over de stadsmuur wandelen wij richting de Weiser Turm. Als onderdeel van de oude stadsverdediging werd in 1410 de “Wyskirchenturm” gebouwd als een van de drie torens die op onregelmatige afstanden de stadsmuur flankeerden. Omstreeks 1480 werd de Beschermtoren bij de kikkervijver gebouwd om de stadsversterkingen van Rees te versterken. De toren werd tijdens de oorlog van 1945 zwaar beschadigd; het werd in 1992/93 herbouwd op basis van historisch model. Voorbij de Beschermtoren ligt een oude Joodse begraafplaats: rond 1700 verkocht de stad Rees hiertoe aan de Joodse Gemeenschap een stuk grond óp de stadsmuur om een begraafplaats te stichten die bestand was tegen hoogwater. De plek van deze oude begraafplaats is voor het Rheinland uniek. De toenmalige voorschriften van de lokale overheid hielden in dat Joden buiten de stadsmuren begraven moesten worden, maar dan zouden deze graven worden weggespoeld worden bij hoogwater. Begraven óp de stadsmuur bleek niet in strijd te zijn met de voorschriften.
Beschermtoren in de stadsmuur
De historische stadsmuur met haar torens is een juweeltje. Belangrijke delen van de historische stadsmuur zijn tot op de dag van vandaag bewaard gebleven.
Toen Rees in 1228 als stad werd gesticht, had het al een ringmuur van hout/aarde die de nederzetting Rees omringde. Pas in 1289 begonnen de inwoners van Rees op bevel van de aartsbisschop van Keulen met de bouw van een stadsmuur. De hoogte van de muur en de torens, evenals hun aantal, lieten zien hoe belangrijk de stad was. De stadsmuur bood ook bescherming tegen rondzwervende plunderaars of wilde dieren. Binnen de muren gold een speciale wet (juridisch en douanedistrict) die bedoeld was om de burgers van de stad beter te beschermen. De bouw van de nieuwe massieve versterking duurde tot het midden van de 14e eeuw. In het eerste deel werd het meest kwetsbare deel van de stad, namelijk de rivierzijde, versterkt. Pas tussen 1310 en 1350 begonnen de inwoners van Rees met de bouw van het landwaartse versterkingsgedeelte, dat werd voltooid door het inmiddels bebouwde ronde bastion onder de Rijnpoort.
We paseren de Molentoren. Naast zijn molenfunctie diende de toren ook als bolwerk tegen de druk van de ijskoude Rijn. Uitgerust met kleine muurkanonnen diende het ook om de stad te verdedigen tegen vijandelijke aanvallen.
Via het beeld van de Spanischer Offizier wandelen we naar de Wachttoren “Am Bär”. Deze wachttoren is gebouwd rond 1480 ter versterking van de stadsversterkingen van Rees ter bescherming van de toenmalige sluis. De toren werd in de 19e eeuw afgebroken. Het werd in 1983 trouw aan het origineel herbouwd .
Aan de noordzijde van de stadsmuur ligt een beeldentuin, het Skulpturenpark. Op een oppervlakte van 5.500 m2 worden zowel abstracte als concrete kunstwerken tentoongesteld van Duitse en internationale kunstenaars. Iedere drie jaar wisselt de collectie.





Als we de via de stad terug wandelen richting de Rheinpromenade komen we langs de Sint-Maria Hemelvaartkerk. Rond 700 bezocht Willibrord de streek en werd een eerste kerk gebouwd. In de negentiende eeuw bouwde men de neoclassicistische Sint-Maria Hemelvaartkerk. De kerk stond in de steigers toen we er langs wandelde. De kerk was wel open voor een kort bezoek.
Reactie plaatsen
Reacties